De Kerstening van Suriname


Ik heb onderzoek gedaan naar de bekering tot het christendom van tot slaaf gemaakte mensen. Deze bekering had te maken met de overgang van slavernij naar een samenleving zonder slavernij. De bekering tot het christendom werd gezien als een beschavingsmissie, deze missie werd zeer succesvol. De missie werd geleid door de Hernhutters, dat zijn de leden van de Evangelische broedergemeente uit Nederland. De religies die de slaven aanbaden, zoals de Winti religie, werden verboden. Men heeft lange tijd in het geheim deze religies beleden. Pas in de jaren 80 worden er openlijke initiatieven genomen om Winti weer in de openbaarheid te brengen.

In mijn onderzoek kwam ik het volgende te weten: er kwam veel verandering in het leven van de tot slaaf gemakte mensen. Namelijk ze zouden vrij worden en geen officieel bezit meer zijn van plantage eigenaren. Zodra de Hernhutters op de plantages kwamen, kregen zij de taak om hen te bekeren tot het christendom. De bekering ging niet geheel vrijwillig, want je werd verplicht geacht om christelijk te zijn. De kerkdiensten werden op een Europese manier beleden. Terwijl de tot slaaf gemaakte mensen in Suriname een eigen cultuur en religie hadden. Winti werd gezien als afgoderij en werd daarom strafbaar. Tot 1971 was er een officieel verbod op Winti rituelen, in het echte leven sprake was van een gedoogbeleid.

Er was sprake van onderdrukking van de ex-slaven in Suriname, via religie werd hen christendom opgedrongen en de westerse cultuur.

In het huidige Suriname heeft de Evangelische Broedergemeente van de Hernhutters nog ruim 60.000 leden en is de grootste kerkgemeenschap. Veel scholen richten zich op de leer van deze stroming. Men moest in het geheim hun oude religie belijden tot een zeer lange tijd, maar liefst tot de 21e eeuw. Voor deze geloofsgemeenschap vind ik het zeer belangrijk dat men weet wat hun oorsprong is, omdat hierdoor de huidige maatschappelijke verhoudingen ook beter verklaard en geduid kunnen worden.

Siman Abdi

Racisme en seksualisering in Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje

De roman Alleen maar nette mensen zorgde in 2008 voor veel ophef. Dit komt doordat de manier waarop hij zwarte personages opvoert veelal racistisch en stereotyperend wordt gevonden. En terecht, vanwege de volgende aspecten.

Onder het mom van vrijheid van meningsuiting gebruikt hij ongegeneerd de woorden ‘neger’ en ‘negerin’ in zijn roman. Dit is eigengerechtigd racisme: hij denkt zelf te kunnen bepalen wat racisme is en wat niet. Daarnaast is het problematisch hoe Vuijsje een beeld schetst van de zwarte vrouw. Hij seksualiseert haar en dit is een eeuwenoud beeld dat je niet zomaar op een onschuldige manier kunt opwerpen in een roman. Dat beeld is ambivalent doordat zij aan de ene kant geïdealiseerd en geërotiseerd wordt, en aan de andere kant afgekeurd en gevreesd. Precies dit beeld gebruikt Vuijsje in Alleen maar nette mensen door op ontelbare plekken de zwarte vrouw op een erotische manier te beschrijven en familie en vrienden van David deze vrouw te laten afwijzen. Een totaal andere blik op het boek heeft Coen Peppelenbos van Literair Nederland. Hij stelt dat het boek niet racistisch opgevat dient te worden omdat de personages karikaturen zijn. Hij plaatst literaire vrijheid op de eerste plaats. Maar met zo’n eeuwenoud gevoelig onderwerp kun je niet omgaan zoals Vuijsje doet. Hij blaast het beeld van de zwarte sensuele wildeling nieuw leven in op een manier die pijn doet. Wekker weet goed te verwoorden waarom je in dit geval de schrijver wel kan aanspreken op wat hij neerschrijft. Ras en seksualiteit worden al eeuwenlang op deze manier gekoppeld aan elkaar. Het valt de schrijver dus te verwijten dat hij op een racistische manier een beeld schetst van de zwarte vrouw in Alleen maar nette mensen. Daarmee is zijn manier van het afbeelden van de zwarte gemeenschap kenmerkend voor een racistisch gedachtegoed.

Lisa te Velde

Hidden (hi)stories of the Bijlmer

Short before the independence of Suriname in 1975 there was an influx of Surinamese inhabitants moving to the Netherlands. This caused a whirlwind of commotion in the political sphere as the government tried to prevent ‘ghettos’ (Jansen, 2006, p. 30), prevent tension with the ‘autochtonous’ Dutch community (Biervliet et al, 1975, p. 337), propositions were made to change the constitution to send ‘non-economically profitable’ migrants back to Suriname, municipalities were reluctant to provide housing (Buddingh, 1995) and migrants were barred from certain neighborhoods in Amsterdam (Overleggroep Pensions, 1978). Eventually, from squatting movements (Heilbron, 2017), the Bijlmer grew to be culturally diverse, with the African diaspora holding the highest share (Gemeente Amsterdam, 2018).

The newer street names in the Bijlmer are comprised of names of persons that have become prominent figures for the black community and were established by the mayor in conjunction with eight aldermen (‘College van burgermeester en wethouders’) to which a commission for naming public space is an advisory body (‘Commissie naamgeving openbare ruimten’) (Gemeente Amsterdam, n.d.). To exemplify, as mentioned in ‘besluitenlijst 19970221’, some names included are Isabella Richaards, Efua Sutherland and Nilda Pinto.

This representation in the form of street names is very important, as representation significantly influences people’s view of the world (Boboltz & Yam, 2017). This especially, as underrepresentation can be found in the Eurocentric general Dutch school curriculum (Agirdag & Merry, 2016), as well as in the Dutch media (Takken, 2017). This underrepresentation brings about negative psychological consequences, due to effects such as ‘symbolic annihilation’ (Gerbner & Gross, 1976, p. 182) and the hindering of the effect of ‘cultural socialization (Hughes et al, 2006). From this, low self-esteem grows, as found in a study by University of Michigan (Martins & Harrison, 2012).

To add as to why these stories are important for the representation of the current Afro-Dutch community, we can find the answer in the political philosophical branch of communitarianism, for which Michael Sandel stated that “cultural membership forms identity” (Pierik, 2016), Christian Joppke stressed that a community has “a shared frame of reference” (Pierik, 2016) and Alasdaire MacIntyre finds: “the self is not detachable from its social and historical roles and statuses for the story of my life is always embedded in the story of those communities from which I derive my identity. I am born with a past.” (Sandel, 2009, p. 119).

To conclude, representation matters.

Tenisha Nahar

Wie niet waagt wie niet Winti – Lupa Elders

In mijn paper heb ik de rol van Winti in de psychische zorg in Nederland onderzocht. De kern van mijn paper heeft betrekking op ‘reguliere psychische zorg’ tegenover ‘alternatieve vormen van psychische zorg’ waarbij er vanuit verschillende theorieën is gekeken naar de bestaande normen in de psychische zorg en vormen van zorg die buiten de norm vallen, zoals Afro-Surinaamse Winti. Afro-Surinaamse Winti is niet te vangen binnen een éénduidige definitie. Winti kan binnen mijn onderzoek het beste worden uitgelegd als een religie, cultuur of spiritueel systeem wat bestaat uit verschillende facetten of aspecten. Een van deze aspecten heeft betrekking op psychisch-medische ziens- en geneeswijzen van de mens. Binnen de Winti staat het complete, totale welbevinden van de mens centraal, waar bij de reguliere westerse zorg eigenlijk meer een nadruk kan liggen op symptoombestrijding middels medicatie. Uit mijn onderzoek is tevens gebleken dat de zienswijze vanuit de reguliere westerse zorg dynamisch is en dat door de tijd heen de verschillende gehanteerde zienswijzen ook verschillende geneeswijzen met zich mee brachten. Ook wordt besproken waarom Winti buiten de psychische zorg norm valt, zoals deze bestaat in Nederland, en waarom dit kwalijk is.  

Het is mijns inziens, nu ook time for a change. Vandaar de titel ‘’Wie niet waagt wie niet Winti’’: als een oproep aan Nederland. Kijk verder dan wat je kent, wat je gewend bent en jouw eigen zienswijzen en onderzoek waarom dingen zijn zoals ze zijn. Waarom is westerse reguliere zorg de norm? Hoe is dat zo gekomen? En welke vormen van zorg vallen daarbuiten? Een van de dingen die Winti leert is het zijn van een zo goed mogelijk mens, waarbij vanuit het geneeskundige aspect van Winti het complete welbevinden van de mens centraal staat. Daar kan zo ongelofelijk veel van geleerd worden.

Daarnaast ben ik mij bewust dat ik niet de eerste ben die zich met dit vraagstuk bezig heeft gehouden. Ik ben mij tijdens mijn onderzoek erg bewust geweest van mijn eigen achtergrond en mijn eigen kader. Ik wil niet vertellen hoe het zit, ik wil mijn blik geven op mogelijkheden die ik denk te zien met betrekking tot healing. Ik wil mijn eigen bewustwording vergroten en in dat proces misschien ook de bewustwording van de mensen om mij heen. Ik wil niemand redden, ik denk niet dat ik weet hoe het zit, ik kan alleen maar aandragen wat mij opvalt en dat proberen te vatten binnen een wetenschappelijke context. Dit onderzoek is daar een product van, met als achtergrond alles wat ik heb geleerd tijdens het vak Afro-Nederlandse Studies. Afro-Nederlandse Studies heeft mij inzicht in heel veel dingen gegeven in het dagelijks leven, maar ook op een veel groter, bijna niet onder woorden te brengen, niveau. Een van mijn meest waardevolle inzichten heeft te maken met een groeiend bewustzijn dat racisme niet alleen een rol speelt in het leven van de mensen die het benadeelt, maar ook in mijn leven. Het benadeelt namelijk niet alleen zwarte en bruine mensen, maar het geeft witte mensen een voordeel. Racisme raakt iedereen.

Stereotypering in de Nederlandse filmindustrie – Daimy Comijs

Ik stapte het vak Afro-Nederlandse in met de hoop om meer te weten te komen over de Afro-Nederlandse gemeenschap en wat het betekent om een Afro-Nederlanders te zijn in Nederland. Wanneer ik kijk naar hoe Afro-Nederlanders gerepresenteerd worden in schoolboeken, in de media en in maatschappelijke debatten, wordt er meestal een wij/zij perspectief gecreëerd. Als er gekeken wordt naar de slavernij in schoolboeken, wordt het vaak alleen belicht vanuit het Europese perspectief en wanneer er Afro-Nederlanders een rol krijgen in een Nederlandse film zijn het vaak stereotype karakters.                                                  Tijdens het vak Afro-Nederlandse studies kregen wij een alternatieve kijk op de geschiedenis van Afro-Nederlanders. We begonnen bij het continent Afrika en eindigden in de huidige maatschappij. De lessen werden ondersteund door verschillende experts van het vakgebied, waardoor we volop in de onderwerpen konden duiken. Daarnaast kregen wij door de verschillende uitstapjes een duidelijk beeld over hoe de nalatenschap van het kolonialisme nog doorwerkt in de samenleving.                                                                                                                        Ik heb voor mijn paper onderzoek gedaan naar stereotypering van Afro-Nederlanders in de filmindustrie. Ik heb daarom gekozen om Alleen maar nette mensen en Tuintje in mijn hart te analyseren omdat dit films waren die recent zijn gemaakt. Ik hoopte hierdoor een duidelijk beeld te krijgen van de stereotypes die onze huidige maatschappij rondcirculeren en misschien ook wel tot uiting komen in de filmindustrie. Mijn onderzoeksvraag luidde dan ook: In hoeverre worden stereotypes van Afro-Nederlanders bevestigd in de films Alleen maar nette mensen en Tuintje in mijn hart ?                                                                                         Om deze analyse uit te voeren heb ik eerst onderzocht wat werd verstaan onder de term ‘stereotype’ en welke stereotypen van Afro-Nederlanders voorkomen in onze maatschappij. Met een stereotype wordt, in het kort, een bepaalde groep ingedeeld op vooroordelen. In de maatschappij zijn er dan ook nog verschillende stereotypes van Afro-Nederlanders te vinden. Volgens Philonema Essed komen verschillende stereotypen nog vanuit het  koloniale tijdperk. Zo worden de Afro-Nederlanders nog steeds gezien als inferieur aan de Nederlanders. Daarnaast wordt er een beeld geschetst van Afro-Nederlanders als lui, onbeschaafd en minder intelligent. Volgens Gloria Wekker wordt de Afro-Nederlander ook gestereotypeerd dat als hyperseksueel, dit staat in verband met het koloniale idee dat donkere mensen dichter bij de natuur staan en dus seksueler zijn.                                                                                     Uit mijn analyse van de films Alleen maar nette mensen en Tuintje in mijn hart blijkt dat er verschillende stereotypen tot uiting komen. Zo worden in beide films de Afro-Nederlandse karakters als hyperseksueel geportretteerd. De karakters zijn constant bezig met seks en er wordt dan ook een verschil gemaakt tussen hoe Nederlanders en Afro-Nederlanders seks hebben. Zo stelt de hoofdpersoon van Alleen maar nette mensen dat seks met een Surinamer ‘een hele andere tak van sport is’.                                                                                            Ook worden de Afro-Nederlanders gestereotypeerd als lui en onintelligent. In tuintje in mijn hart zijn de Nederlandse Axel en zijn dochter Wonnie de enigen die gestudeerd hebben, terwijl de rest van de familie, die Surinaamse roots heeft, dit niet heeft gedaan. In Alleen maar nette mensen wordt een donkere studente uitgemaakt voor ‘bounty’ (iemand die donker is van buiten, maar wit van binnen), omdat zij zich zou aanpassen aan de Nederlandse intellectuele maatstaven en daarmee haar ‘eigen natuur’ verloochent. De stereotypen staan daarmee op dezelfde lijn als de stereotypen die geworteld liggen in het (post)koloniale gedachtegoed.                                                                                                                                                       Ik hoop dat ik met mijn onderzoek heb laten zien dat de stereotypen die in de maatschappij circuleren, ook bevestigd worden in de filmindustrie. Door bewustzijn te creëren van de stereotyperingen in de maatschappij en in de media, hoop ik op een betere representatie van Afro-Nederlanders.

De paradox van het exotisme – Nelson Addo

De paradox van het exotisme.

De seksualisering van de zwarte vrouw en antiracisme in De buitenvrouw.

In mijn paper probeer ik de aanwezigheid van exotisme en seksualisering van de zwarte vrouw, in de Nederlandse cultuur in het algemeen en de moderne literatuur in het bijzonder, inzichtelijk te maken aan de hand van een literaire analyse van de roman De buitenvrouw van Joost Zwagerman.

Hiervoor heb ik onderzoek gedaan naar de betekenis van deze term en de historische en hedendaagse context van dit fenomeen. Allereerst ben ik op etymologisch niveau gaan kijken naar de herkomst van het woord exotisme, via de term exotisch. Daarna heb ik geprobeerd de filosofische en literaire betekenis van het concept exotisme te achterhalen. Belangrijk hierbij is dat de term zijn oorsprong vindt in de koloniale periode en in dezelfde tijd ontwikkelt tot esthetisch en literair middel. 

Het bekendste voorbeeld van de seksualisering van de zwarte vrouw uit de geschiedenis is de kwestie van Saartjie Baartman. Deze tot slaafgemaakte vrouw werd vanaf 1810 in Europa tentoongesteld als medische rariteit vanwege haar vetophoping op het achterwerk, vergrote clitoris en sterk ontwikkelde schaamlippen. Haar exceptionele gestalte werd gepresenteerd als doorsnee uiterlijk van een ‘Hottentotvrouw’ en daarmee het zoveelste biologische bewijs dat Afrikanen ‘anders’ waren. Deze objectivering, seksualisering en exotisering van het zwarte vrouwelijke lichaam is eerder ook terug te vinden in zeventiende-eeuwse reisliteratuur. 

In de hedendaagse situatie is er een soortgelijk patroon van geseksualiseerde raciale stereotypering waarneembaar. Met name de westerse popcultuur (Hollywoodfilms, videoclips, pornografie etc.) en de patriarchaal kapitalistische reclamebranche achter de verkoop van koloniale waar in de twintigste eeuw dragen hieraan bij. 

De kennis die ik hierboven heb opgedaan heb ik vervolgens toegepast op mijn analyse van De buitenvrouw. In mijn paper betoog ik dat het begrip exotisme paradoxaal en derhalve problematisch is. Het concept is namelijk per definitie discriminerend, want het stamt uit een racistisch koloniaal verleden, maar kan tegelijkertijd voorkomen binnen een antiracistische setting of vanuit een antiracistische intentie.

Deze paradox komt in combinatie met een seksualisering van het zwarte lichaam duidelijk terug in de literaire tekst: enerzijds voelt de witte hoofdpersoon Theo door de affaire met zijn zwarte vrouwelijke collega Iris zich steeds meer genoodzaakt om racisme aan te kaarten in zijn omgeving. Anderzijds maakt hij onderscheid op basis van huidskleur tussen zichzelf en Iris én zijn vrouw en Iris. Dit komt tot uiting in de vorm van een extreme overwaardering, die verwordt tot een seksualisering, van haar anders-zijn, waar hij zich bovendien bewust van is. Ondanks de reflectie op zijn (positieve) discriminatie, blijft Theo dit onderscheid maken waarmee hij de fundamentele universaliteit van de mens ontkent. 

Deze paradoxale geseksualiseerde vorm van exotisme in de tekst kan naar mijn mening worden beschouwd als representatie van de tegenstrijdige problematiek omtrent exotisme en seksualisering van de zwarte vrouw in de gehele westerse (pop)cultuur.

Nelson Addo

Kleurenfoto: de weergave van het ‘zwarte lichaam’ in Nederlandse kunstfotografie

art blog - Ruud Van Empel - empty kingdom
Afbeelding 1: Ruud van Empel, World#25, 2007.

“What, if any, is your relationship with the African continent?”

De bovenstaande  vraag komt uit een interview met de Nederlandse kunstenaar Ruud van Empel (1958), en werd gesteld in een artikel over zijn werk. De vraag kon niet uitblijven, gezien het belangrijkste deel van zijn oeuvre bestaat uit hyperrealistische fotoportretten van zwarte kinderen in een tropische omgeving. Zijn antwoord: “I don’t have a special relationship with the African continent.”. Van Empel’s werk wordt internationaal tentoongesteld en lijkt vooral op veel waardering te oogsten in de Verenigde Staten.

Het analyseren van de weergave van het zwarte lichaam in kunst kan waardevol zijn voor het doorzien van stereotyperingen,  machtsverhoudingen tussen de kunstenaar en de afgebeelde en verschillende manieren van representatie. Het beoogde doel van deze paper is het beginnen van een dialoog over de representatie van het zwarte lichaam in het werk van hedendaagse kunstfotografen. De hoofdvraag van het onderzoek luidt: welke problemen doen zich voor wanneer witte Nederlandse kunstfotografen ‘zwarte’ onderwerpen afbeelden?

Voor een antwoord op deze vraag behandel ik eerst het werk van Ruud van Empel (afbeelding 1), en vervolgens dat van Jan Hoek (afbeelding 2). Door hun totaal verschillende aanpakken te analyseren en vergelijken, komt in het essay het spanningsveld naar voren waarbinnen de kunstenaars actief zijn.

Afbeelding 2:Jan Hoek, New Ways Of Photographing The New Masai (2014), Maria.



The natural hair movement.

Afbeeldingsresultaat voor the natural hair movement

Mijn paper gaat over de natural hair movement en de scheidingslijn binnen de zwarte gemeenschap tussen de ‘lightskins’ en de ‘darkskins’. Nu met sociale media valt het mij op dat vrouwen met type 4c haar (hele fijne krullen) vaak het gevoel hebben dat ze in de maatschappij minder snel worden geaccepteerd als ze hun eigen haar dragen dan als zij bijvoorbeeld een pruik dragen. Dit vind ik erg jammer om te zien. Ik ben mijzelf dan ook gaan afvragen waar dit idee vandaan komt en hoe diep het eigenlijk ligt. Tijdens het graven naar informatie, kwam ik erachter dat dit allemaal veel verder gaat dan haar, hierom heb ik ook besloten om de scheidingslijn tussen de ‘lightskins’ en de ‘darkskins’ in mijn analyse mee te nemen. Het gevoel dat deze vrouwen hebben over hun haar en huidkleur gaat terug naar de slavernij tijd, waarbij de meesters onderscheid gingen maken op grond van huidkleuren en de slaven met een lichtere huidkleur ook vaak betere levensomstandigheden hadden dan de donkere slaven. Zo mochten de lichtere slaven bijvoorbeeld in het huis werken, terwijl de donkere slaven op het land moesten werken. Daarnaast kregen de meesters ook soms kinderen met hun slaven, deze kinderen waren dan half wit en half zwart. Vaak waren zij ook lichter van kleur en kregen zij omdat zij de kinderen van de meesters waren ook betere leefomstandigheden. Er spelen ook meerder aspecten uit de slavernij tijd mee met het hedendaagse denken. Ik heb als uitgangspunt de natural hair movement genomen omdat dit een goed beeld geeft van het hedendaagse denken over dit onderwerp. Ik vind het erg mooi om te zien dat vrouwen hun eigen haar ook mooi beginnen te vinden en zo andere vrouwen ook inspireren. Tegelijkertijd zie je in deze movement dat de scheidingslijn tussen de ‘lightskins’ en de ‘darkskins’ nog steeds erg een discussie is.

Afbeeldingsresultaat voor the natural hair movement
In deze tweet komt goed de scheidingslijn naar voren.